Diagnosecriteria

Een tijdige diagnose zorgt ervoor dat de signalen niet worden gemaskeerd en dat een gepaste behandeling kan opgestart worden door een psychiater of neuroloog.  De klachten worden in kaart gebracht en het therapeutisch parcours wordt bepaald. Een behandelplan kan zowel medicamenteus als niet-medicamenteus, waardoor verschillende professionals hun krachten zullen moeten bundelen. De psychiater of neuroloog doet daarvoor beroep op psychologen en psychotherapeuten, maar ook op ouders, leerkrachten en andere begeleiders.

DSM-5 - Nederlandse vertaling
American Psychiatric Association
Uitgeverij Boom (2014)

A. Symptoom


1. Onoplettendheid 

Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende minstens zes maanden aanwezig geweest in een mate die niet consistent is met het ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op sociale en schoolse of beroepsmatige activiteiten.

  • slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in school, werk of bij andere activiteiten.
  • heeft vaak moeite om aandacht bij taken of spel te houden.
  • lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct wordt aangesproken.
  • volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om schoolwerk, karweitjes of taken op het werk af te maken.
  • heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten.
  • vermijdt vaak om, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een geestelijke aandacht vereisen.
  • raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of activiteiten.
  • wordt gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels.
  • is vaak vergeetachtig tijdens dagelijkse bezigheden.

2. Hyperactiviteit en impulsiviteit
Zes (of meer) van de volgende symptomen zijn gedurende minstens zes maanden aanwezig geweest in een mate die niet consistent is met het ontwikkelingsniveau en die een negatieve invloed heeft op sociale en schoolse of beroepsmatige activiteiten.
Hyperactiviteit

  • beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn of haar stoel.
  • staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten.
  • rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is.
  • kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten.
  • is vaak “in de weer” of “draaft maar door”.
  • praat vaak excessief veel.

Impulsiviteit

  • gooit het antwoord er vaak al uit voordat een vraag afgemaakt is.
  • heeft vaak moeite op zijn of haar beurt te wachten.
  • stoort vaak anderen of dringt zich op.

Bijkomende criteria zijn:

B. Leeftijd: dat ADHD niet later dan op de leeftijd van twaalf jaar is begonnen,

C. Context: dat de symptomen in twee of meer situaties dienen op te treden (bv. thuis, op school, op het werk of de sportvereniging),

D. Beperking: dat de stoornis veel leed en beperking in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren veroorzaakt

E. Andere diagnose: dat de symptomen niet uitsluitend optreden in het beloop van schizofrenie of een andere psychotische stoornis en niet beter verklaard kunnen worden door een andere psychische stoornis.